Tekening lezen en en plaatuitslagen maken in de metaal

Werk je in de metaaltechniek dan werk je veelal met productietekeningen. Op productietekeningen wordt zichtbaar welke werkzaamheden in welke volgorde je moet kunnen uitvoeren, volgens welke eisen. Kom je uit een andere werkomgeving en ben je mogelijk niet (voldoende) bekend met het onderdeel tekeninglezen dan is het moeilijk om zelfstandig vanaf een werktekening aan het werk te gaan. Deze cursus is dan goed om zelfstandig vanaf tekening productief te kunnen zijn.

Binnen de metaaltechniek, waaronder ook de werktuigbouwkunde zoals service en onderhoud en mechatronica, worden werktekeningen  gebruikt. Inzicht hebben in hoe productietekeningen gebruikt moeten worden geeft een beeld van het werk dat moet worden uitgevoerd. Uiteindelijk wil je zonder ondersteuning jouw werkzaamheden kunnen uitvoeren.

Plaatwerk

De aanvulling op de basiscursus “Tekeninglezen” is het doel van deze plus cursus medewerkers binnen de plaatwerkerij te leren hoe een tekening van een plaatwerkuitslag gelezen en gemaakt/getekend dient te worden.

Inhoud

Een serie lessen die de regels van de technische tekening uitlegt volgens de Nederlandse normen. Een tekening is meer dan een projectie van aanzichten. In de lessen komen alle regels van de technische tekening aan bod. Tijdens deze cursus leer je tekeningen lezen en interpreteren en je technisch inzicht vergroten.

De volgende onderwerpen komen aan bod:  

• projectmethoden (Europees en Amerikaans), aanzichten (een object geprojecteerd op een kubus, zichtbare en niet-zichtbare lijnen en voorbeeldobjecten uit de belevingswereld van de gebruiker);
• lijnsoorten (de verschillende lijnsoorten die in een technische tekening voor kunnen komen), doorsneden (hoe geef je een doorsnede aan in een tekening, arceervormen, regels van het doorsnijden en het arceren bij enkelvoudige en samengestelde onderdelen);
• bemating (de functie van bemating, voldoende of niet voldoende bemaat, de onderdelen, de eenheid, ketting- en parallelmaten, schaal, cilindrischewerkstukken, steekcirkel etc.);
• maattoleranties (maat- en hoektoleranties, speling en passing en het ISO-passingsteIseI, nominale maat, grootste en kleinste grensmaat, tolerantie, Iosse-, overgangs- en vaste passing);
• ruwheid, hoe ruw mag een oppervlak maximaal zijn, of misschien wel heel ruw;
• vorm- en plaatstoleranties, hoe evenwijdig moet iets zijn of in lijn;
• lassymbolen hoe lang of hoog moet een las zijn en welke vorm;
• schroefdraad, zoveel verschillende schroefdraden, maar welke heb je nu werkelijk nodig;
• de tekening (verschillende formaten, rechteronderhoek, NEN-normbladen en de verschillende tekeningsystemen als monotekensysteem en combinatietekeningen);
• maat lezen/tekening lezen (oefening en toetsen over het opzoeken van maten, ruwheden, toleranties, passingen en lassen in een tekening, de betreffende maat of het betreffende onderdeel wordt aangegeven in een isometrisch object.

Aanvulling ten behoeve van werken met plaatwerk

Uitslagen (zet- en buiglijnen, neutrale lijn, buigradius, bepalen van de zet/ kantrichting c.q. kantvolgorde vanaf tekening (basis).